De borg op de kaart van Willem en Frederik Coenders van Helpen (1678). W. en F. Coenders van Helpen & Cornelius Appeus

De borg op de kaart van Willem en Frederik Coenders van Helpen (1678). W. en F. Coenders van Helpen & Cornelius Appeus.

 

Het huis Lulema heeft gestaan even ten zuiden van Warfhuizen aan de oostzijde van de weg. In het begin van de 17e eeuw woont hier een tak van het bekende Ommerlander geslacht Clant. Bij publieke verkoop van 1 februari 1654 dragen de erfgenamen van Allart Joest Clant de Lulemaborg over aan Hillebrandt Entens. Met deze jonker begint het huisarchief van Lulema, welke stukken thans in het Groninger Archief zijn geordend. Van het verblijf van de familie Clant op Lulema is in dat archief is helaas geen spoor te vinden[1].


Borg Lulema in Warfhuizen. Uitsnede uit de kaart van Theodorus Beckeringh uit 1782.

Borg Lulema in Warfhuizen. Uitsnede uit de kaart van Theodorus Beckeringh uit 1782.

 

De Lulemaborg is een van de twee borgen van het Hogelandster dorp Warfhuizen in het noorden van de provincie Groningen geweest. Het is onbekend wanneer de Lulemaborg is gesticht. Hij is in ieder geval jonger dan de Gaykingaborg, de andere borg van Warfhuizen, die tot ongeveer 1700 bestaan heeft. Vermoed wordt dat de borg eind 16e eeuw is ontstaan.


De eerste bewoners die bij naam bekend zijn horen tot het bekende Groningse adellijke geslacht Clant. Zij hebben de borg in ieder geval aan het begin van de 17e eeuw in bezit. Lang zijn zij geen eigenaar van de borg, want al op 1 februari 1654 dragen de erfgenamen van Allart Joest Clant, geboren rond 1620 in Groningen en overleden in 1652, de Lulemaborg tijdens een publieke verkoop over aan Hildebrandt Entens op Luilema, getrouwd met Allegonda de Mepsche, dochter van Coppen de Mepsche en Anna Hillebrandus.


Allart Joest Clant, zoon van Osebrandt Egberts Clant en Josina Manninga, is een broer van Luardus (Luirdt) Clant van de Menkemaborg. Allart trouwt met Maria Helena Clant.

 

Osebrandt Clant en Josina Manninga tho Lutzborg, geschilderd in 1611, een jaar na hun trouwen.
Osebrandt Clant en Josina Manninga tho Lutzborg, geschilderd in 1611, een jaar na hun trouwen.


Lucas Clant van Ayckema tot Grijpskerk, zoon van Allard en Maria Helena Clant, trouwt ook met een Clant, Truida, dochter van Jan Remmert Clant en Ulcia Maria Auwema. Truida stamt net als Lucas af van Allard Clant en Margaretha Lewe. Zij krijgen dertien kinderen.


Lucas wordt geboren in Warfhuizen en overlijdt op Ayckema in 1705. Hij is jonker, hoveling en grietman in Grijpskerk, in 1682, 1694, 1699 en 1700 lid van de Generaliteits-Rekenkamer en in 1692 lid van de Staten-Generaal. Daarnaast is hij in 1697, 1698 en 1705 curator van de Groninger Academie.


Tijdens het beleg van Groningen in 1672 wordt hij wegens de Ommelanden als raadsheer aan luitenant-generaal Rabenhaupt toegevoegd.


Alleen de windvaan op de kerk herinnert in Warfhuizen nog aan het geslacht Clant:
[3995] Een klimmende vierpotige draak met de snavel van een adelaar en met opgeheven vlucht [Schildhouder Clant]. N.B. Leden van de familie Clant hebben te Warfhuizen gewoond, totdat na de dood van Allart Joost Clant de borg Lulema wordt verkocht, 1654. Zie: OBS, blz. 462. GDW, blz. 719, nr. [3995].


Entens en de borg Lulema
Hildebrandt Entens vererft de borg aan zijn zoon Hillebrandt Rudolph Entens, gehuwd met Christina Theresia van Berum en Hillebrandt, vervolgens aan zijn zoon Hillebrandt Coppen Entens, overleden op 2 april 1716, bijgezet op het koor van de kerk in Warfhuizen. Hillebrandt is de laatste mannelijke nakomeling van dit geslacht. Zijn zerk is tegenwoordig niet meer op het koor aanwezig.


In de archieven vinden we nog de volgende stukken, datering 1685:
3. Overeenkomst gesloten tussen Hillebrant Rudolph Entens en echtgenote enerzijds en Everhard Ringhels op Coninckspoorte en echtgenote anderzijds in een geschil over de koop van 40 grazen land te Hoogkerk, 1688.
4. Rentebrieven van door Hillebrand Rudolph Entens aan verschillende personen uitgeleend, of op hem uit de familie van Berum, vererfde geldsommen, 1660, 1669, 1688, 1696, 1706, 1707 en 1711
5. Beklem- en huurcontracten van aan H.R. Entens behorende landerijen te Helpman, Mensingeweer en Zuurdijk, 1697, 1711 en 1712

 

Haardplaat afkomstig van de verdwenen Lulemaborg te Warfhuizen uit 1638. Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Foto: Augustus 1941.

Haardplaat afkomstig van de verdwenen Lulemaborg te Warfhuizen uit 1638. Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Foto: Augustus 1941.


Van Ewsum en de borg Lulema
Hillebrandt Coppen geeft de borg vervolgens door aan zijn neef Titus van Ewsum, zoon van Ernst van Ewsum van Mensinge en Everharda Johanna van Berum. Zij zijn katholiek en dat geldt ook voor hun kinderen, zodat zij in Stad en Land geen openbare ambten meer kunnen vervullen.


Titus van Ewsum op Lulema
Geboren 1699 - 1670, overleden 30 maart 1723, zoon van Ernst van Ewsum (nr. II), gehuwd in 1699 met Isabella Maria Catharina van Heerma, geboren 1655, overleden 2 mei 1725, dochter van Herman van Herema van Holwinde en Catharina Barbara Pieck van Tijnhoven.


18. Brief van J. Ruys aan Titus van Ewsum, 1718
19. Brieven ingekomen bij I.M.C. van Heerma, later echtgenote van T. van Ewsum, 1688, 1692 en 1714
20. Volmacht tot verkoop van landerijen afgegeven aan Titus van Ewsum door zijn broers en zusters, 1710
21. Afgeloste rentebrief van door Titus van Ewsum en zijn zusters opgenomen geld, 1717, afgelost in 1722
22. Beschikking van de drost van Drenthe op het verzoek van Titus van Ewsum en zijn broers en zusters, waarbij tot curator van de goederen van hun oom Berent Johan van Berum wordt aangesteld J. Sonnema, 1716
23. Brieven en andere stukken van Jurjen Guidon in zijn kwaliteit van curator van Berent Johan van Berum, 1719 - 1722
24. Stukken betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Hillebrant Coppen Entens, 1716 - 1722
25. Stukken betreffende het overlijden en de nalatenschap van Berent Johan van Berum, 1723
26. Gekwiteerde rekening van J. Sonnema wegens geleverde "leebrieven" van het overlijden van Titus van Ewsum, 1723
27. Uitspraak van luitenant en hoofdmannen van Stad en Lande in een geschil tussen Titus van Ewsum enerzijds en de weduwe van de overste-luitenant Van Ewsum en de brigadier Ripperda, anderzijds over de nalatenschap van genoemde overste-luitenant, 1713
28. Uitspraak van luitenant en hoofdmannen van Stad en Lande in een geschil over de vraag, of een roomsgezinde hoveling het recht van zegelen bezit, 1721. Met bijlagen
29. Stukken in het proces van Titus van Ewsum vanwege zijn echtgenote tegen jr. D.F. van der Burch van Wijnesteijn betreffende de nalatenschap van Herman van Heerma en zijn tweede vrouw Johanna Isabella van Fürstenbergh, 1689 - 1720


Opmerking:
In de eerste plaats zal het de lezer of gebruiker opvallen, dat in afwijking van bij de andere Ommelander huisarchieven hier zo goed als geen stukken voorkomen, welke door een der bewoners van het huis in kwaliteit zijn opgemaakt of ontvangen; alles is persoonlijk archief. De redenen hiervan is, dat sinds Ernst van Ewsum een R.K.-jonkvrouwe Van Berum heeft getrouwd en de kinderen onder andere Titus van Ewsum en Balthasar van Ewsum de Rooms-Katholieke eredienst zijn toegedaan, door hen en de verdere R.K. bewoners van Lulema geen openbare ambten in Stad en Lande kunnen worden vervuld. Verder zal men opmerken, dat de stukken, welke door twee echtgenoten zijn opgemaakt of ontvangen, niet in twee groepen zijn gesplitst, namelijk een archief van de man en een archief van de vrouw of later de weduwe, doch tot één groep, als het ware het archief van het echtpaar, zijn gebracht. Overwegingen van praktische aard hebben daartoe geleid. Het merendeel van deze stukken toch, heeft behoord tot beide echtgenoten of tot de vrouw, gesterkt door haar man of betreffen een zaak, waarin de weduwe de behartiging van de belangen van de man heeft voortgezet.

Feith vestigt er nog de aandacht op, dat bij de rubriek huwelijkscontracten slechts dan de namen van de ouders van de contractanten zijn vermeld, wanneer deze in de contracten staan vermeld. Ter algemene verduidelijking, in het bijzonder voor de vererving van sommige nalatenschappen is een genealogie opgemaakt en hierbij gevoegd als bijlage. Aldus bij de stukken in de Groninger Archieven toegevoegd door J.A. Feith in 1907[2]. Er zijn aanwijzingen dat de archieven van Lulema vermoedelijk in handen zijn gekomen van Dr. N. Westendorp, predikant te Losdorp, die in 1836 is gestorven[3].


Titus trouwt op 5 maart 1699 in Groningen met Isabella Catharina van Herema.
Titus, de laatste Van Ewsum op Mensinge, verkoopt in 1720, de havezate aan Justus de Coninck, eigenaar van het Huis te Peize, voor het bedrag van 12.000 Carolus guldens. Je kunt aannemen dat hij daarna op de Lulemaborg is gaan wonen..


Titus wordt bekend om zijn radicale katholicisme. Hij wordt in 1720 aangeklaagd omdat hij een pagina uit de Heidelbergse Catechismus van een van zijn dienstboden heeft gescheurd. Op deze pagina wordt de roomskatholieke heilige Mis als een "vervloekte afgoderij betiteld. Jonker Titus ontsnapt alleen aan een astronomisch hoge boete door te overlijden.


Na zijn dood gaat de borg over op zijn broer Balthasar van Ewsum, geboren tussen 1667 en 1668, getrouwd met Maria Allegonda Geertrui Camstra. Na hun dood gaat de borg over naar hun dochter Everharda van Ewsum (1714-1794) en haar man Goswin Moritz baron van Asbeck.


Meer gegevens:
Geboren 1667 - 1668, overleden 1744, zoon van Ernst van Ewsum (nr. II), broer van Titus van Ewsum (nr. III), gehuwd in februari 1714 met Maria Alegunda Geertruit van Camstra, geboren 21 november 1684, overleden november 1763, dochter van Tjalling Camstra op Tjaerda en Maria Anna van Aebinga.
30. Brief, ingekomen bij Balthasar van Ewsum, 1727
31. Brieven ingekomen bij de weduwe van Balthasar van Ewsum, 1744 - 1745 en 1754
32. Notariële verklaring van een aantal Friese edelen, dat Maria Alegunda van Camstra is voortgekomen uit de voorouders, zoals in het stuk met de namen en wapens zijn aangeduid en die onder de hertog van Saksen, Karel V en Philips II voor edele en ridderlijke families werden gehouden, 1737
33. Volmacht door een aantal familieleden Van Ewsum verstrekt aan Balthasar van Ewsum, om mee namens hen te handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap van hun oom en tante F.J. van Alckemade en Anna van Berum, 1734
34. Gekwiteerde rekening van J.D. van Heerma wegens voorgeschoten betalingen bij het overlijden van zijn nicht mevrouw de weduwe van Titus van Ewsum, geboren Van Heerma, 1726
35. Programma funebre, uitgegeven door de Minnebroeders van de strenge observantie in het klooster te Askendorp, betreffende het overlijden van Balthasar van Ewsum, gedrukte Latijnse tekst, alsmede Nederlandse vertaling, 1744
36. Leenbrief, waarbij Balthasar van Ewsum door Adolf Henrik Putman, rentmeester van het kapittel en prioraat van Deventer, wordt beleend met het goed "de Olde Helle" in het drostambt van Vollenhove, "leenroerig" aan het huis en heerlijkheid Wilpe bij Zutphen, daarbij het recht verkrijgt dit leengoed te mogen verkopen, 1731. Met retroactum en stukken over de verkoop van het goed in 1739
37. Staten van het bezit aan landerijen van Balthasar van Ewsum en zijn weduwe, 1710, 1735 en 1759
38. Afgeloste rentebrieven van door Balthasar van Ewsum en zijn echtgenote opgenomen of op hen vererfde gelden, 1710 - 1759
-- Rekeningen van het beheer van de gemeenschappelijke goederen van Balthasar van Ewsum namens zijn vrouw en M. van Burmannia van Tziaerda, gelegen te Sexbierum en elders in Friesland, 1715 - 1762, en van goederen gelegen in het land van Voorne en Putten, 1723
40. Stukken betreffende de Oldehuister en Nijehuister zathe onder Wynaldum en andere landen, welke het eigendom zijn geweest van Tjalling van Camstra op Tziaerda en aan Balthasar van Ewsum zijn gekomen, 2e helft 17e eeuw
41. Stukken betreffende de verkoop door mevrouw Balthasar van Ewsum geboren Van Camstra en haar schoonzuster mevrouw de weduwe Onno van Ewsum geboren Ripperda van een hoeve te Zevenbergen, 1752 - 1753
42. Huurcontracten van landen te Noordwolde en te Lettelbert, 1732, 1736 en 1751
43. Declaraties of "specificatien van salarien en expensen" ten laste van Balthasar van Ewsum, zijn vrouw, en Minno Frans van Burmannia van verschillende advocaten (dr. Hanso Acronius, dr. Sixtus Acronius, dr. Sixtus Inia, mr. Regnier Hoynck van Papendrecht), 1715 - 1755
44. Brieven van advocaten en andere stukken in een geschil tussen Balthasar van Ewsum vanwege zijn echtgenote, en Minne van Burmannia van Tziaerda over fidei-commissaire goederen, afkomstig van juffer Gerlandt van Liauckema, overgrootmoeder van Maria Allegunda Geertruit van Camstra. Met retroacta, 1743 - 1745

Asbeck en de borg Lulema
Vervolgens wordt hun zoon, Balthasar Georg Joseph van Asbeck, geboren op 13 oktober 1740, overleden op 17 april 1817, borgheer. Hij trouwt op 11 november 1770 in Warfhuizen, huwelijkscontract 23 oktober 1770, met Maria Walburgia Electa baronesse van Ewsum, overleden op 26 augustus 1800, dochter van Ernst Herman van Ewsum en Maria Clara Christina baronesse van der Laen van Liauckema. Balthasar trouwt met Francisca Henrietta Theresia van der Schueren.

 

Rouwbord
Er bestaat een rouwbord van Georgius Mauritius Asbeck. Dit borg is niet (meer) aanwezig in de kerk van Warfhuizen, maar is in het bezit van ir. J.B. baron van Asbeck, Huize Leeuwenburgh te Driebergen. Omschrijving:

 

[3997]

GEORGIUS MAURITIUS LIBER BARO AB ASBECK, TOPARCHA IN BERGE, MUNSTERHAUSEN ETC. ETC. OBITT 7 MAY 1767. AETATIS 66.

Wapen: In een zilveren schild, omboord met een smalle gouden rand, twee rijen van rode ruiten schuinrechts, aanstotend en aaneengesloten, de eerste rij van zes ruiten, de tweede rij, eveneens aanvangend rechtsboven, van drie hele ruiten en een halve ruit als onderste.
Helmteken: een uitkomende rechterhand met witte manchet, houdend rechtop een natuurlijke pauwestaart van vijf rijen, elke rij met drie ogen naast elkaar.
Schildhouders: twee omziende gouden leeuwen. Aan het halssnoer om de helm in plaats van een medaillon een gelijkarmig gouden malthezer kruis.


Kwartieren:

 

VON ASBECK ZU GAHR

VON DUNGELEN VOM HAUSE DALHAUSEN

VON-DIEPENBROCK-ZU DRAVENHORST

VON HAVEKENSCHEDE VOM HAUSE HAVEKENSCHEDE

VON ERDE ZU PLECKENPOLL

VON KETTELER VOM HAUSE HOVESTADT

VON NEHEIM ZU WERRIES

VON ALDENBOKEM, ERBTOCHTER VOM HAUSE HERINGEN

VON SWANSBELL ZU ADEN

VON LAPPE VOM HAUSE RUHR

VON DER RECKE ZU CURL

VON WESTREM VOM HAUSE SUMMERN

VON BOENEN ZU OBERFELDT

VON VOSS VOM HAUSE RODENBURG

VON KNIPPING ZU HEYEN

VON LUDINGHAUSEN GENANNT WULFF VOM HAUSE FUCHTEN

N.B. In bezit van de heer ir. J. B. baron van Asbeck, Huize Leeuwenburgh, Driebergen. Georgius Mauritius van Asbeck, man van Everharda Johanna Maria van Ewsum. Zie: OBS, blz. 462. Er zijn in de kerk meer rouwborden voor de Van Asbecks op Luilema geweest. Zie: Hs. Kremer. Beknopte aardrijks- en geschiedkundige beschrijving der provincie Groningen. Groningen 1839. Blz. 263. Ook: CVO, antwoord vraag 17. GDW, blz. 719, nr. [3997].

 

De Liauckama state in 1854. Onbekende auteur.

Afb. links: De Liauckama state in 1854. Onbekende auteur.

 

Liauckemastate
Maria Christina baronesse van der Laen van Liauckama is al vanaf 1724 eigenaresse van de Lieauckemastate, maar verblijft op 24 augustus 1787 op de borg Lulema of Luilema bij haar dochter Maria Walburgia Electa van Ewsum, als ze plotseling overlijdt. De Liauckamastate is een voormalige stins nabij Sexbierum in Friesland. Het is een van de grootste staten van Friesland geweest en wordt bewoond door de leden van het Liauckama-geslacht. De geschiedenis van de state en zijn bewoners kan deels gereconstrueerd worden op basis van de collectie, die door familie Van Grotenhuis, nazaten van de Liauckama's, in 1963 aan het Fries Museum is overgedragen[4]. Van deze state zijn alleen het poortgebouw, een boerderij en een daglonerswoning nog aanwezig. Het zijn alle drie Rijksmonumenten.


Deze dochter erft Liauckamastate, maar door haar huwelijk met Balthazar George Joost van Asbeck, woont Maria Walburgia Electa op borg Lulema. Omdat ze kinderloos sterft in 1800 vererft het huis op haar neef, Ernestus Jodocus Rudolphus van Grotenhuis van Onstein, zoon van haar zus Anna Maria Wilhelmina Elisabeth van Ewsum, getrouwd met Rudolphus Johannes Anthonius van Grotenhuis van Onstein. Deze is heer van Veenhuis, Sterkenburg en Rouwenberg. In 1795 is hij op Huize Onstein getrouwd met Henriëtte Arnoldina Lucia Maria van Harinxma thoe Heeg.


Grotenhuis en de borg Lulema
Tenslotte gaat de borg over op een neef, Ernestus Rudolphus Jodocus Grotenhuis (1775-1847), zoon van Rudolphus Johannes Anthonius van Grotenhuis van Onstein en Anna Maria Wilhelmina Elisabeth van Ewsum. Ernestus is getrouwd met Henriëtta Arnodina Lucia Maria van Harinxma thoe Heegh, dochter van Engelbertus Tiberius Haring Jospephus van Harinxma thoe Heegh en Maria Ursula Sophia van Oldenneel tot Heerenbrinck. Zij laten het huis in 1822 slopen.


De zandstenen leeuwen

De laat-17e-eeuwse zandstenen leeuwen met de wapens van Entens en Berum die bij de inrit hebben gestaan, worden gekocht door Hendrikus Warendorp Jannes Torringa, de rijkste boer van Zuurdijk, die ze als pronkende dampalen bij de ingang van het erf van zijn Stoepemazathe (nu Stoepemaheerd, Hoofdweg 4) heeft laten plaatsen, waar ze nog steeds staan. Een en ander is gepubliceerd in het Nieuwsblad van het Noorden op 20 maart 1937.


Inrit van de boerderij "Stoepemaheerd" bij Zuurdijk, gezien vanuit het oosten. Aan weerszijden van de dam in de gracht die toegang geeft tot de boerderij staan twee beelden (leeuwen met wapenschilden tussen hun poten). De beelden zijn afkomstig van de borg Lulema te Warfhuizen.
Inrit van de boerderij "Stoepemaheerd" bij Zuurdijk, gezien vanuit het oosten. Aan weerszijden van de dam in de gracht die toegang geeft tot de boerderij staan twee beelden (leeuwen met wapenschilden tussen hun poten). De beelden zijn afkomstig van de borg Lulema te Warfhuizen. Vervaardiger: P.B. Kramer. 1923-1927, Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen.


Opvolging van de heren van Lulema
1654: zijn dood tussen 1669 en 1680; Hillebrandt Entens, gehuwd met Allegonda de Mepsche; door vererving op hun zoon:


1669 – 1680: zijn dood tussen 1712 en 1714: Hillebrandt Rudolph Entens, gehuwd aan Christina Theresia van Berum; door vererving op hun zoon:


1712 – 1714: zijn dood 1716: Hillebrandt Coppen Entens; door vererving bij wijze van legaat op zijn volle neef:


1716 - zijn dood 1723: Titus van Ewsum, gehuwd aan Isabella Maria Catharina van Herema; door vererving op zijn broer:


1723 - zijn dood 1744; de weduwe 1744- haar dood 1763: Balthasar van Ewsum, gehuwd met Maria Alegunda Geertruid van Camstra; door vererving op hun schoonzoon en dochter:


1763 - zijn dood 1767; de weduwe 1767 - haar dood 1790: Georg Maurits van Asbeck, gehuwd met Everharda Johanna Maria van Ewsum, die reeds sinds 1744 bij hun moeder op Lulema wonen; door vererving op hun zoon:


1790 - zijn dood 1817: Balthasar Georg Joseph van Asbeck, gehuwd aan Maria Walburgia Electa van Ewsum, die reeds sinds 1770 bij hun moeder op Lulema wonen; door vererving op een neef en nicht:


1817 – 1822: Ernestus Rudolphus Jodocus Grotenhuis, gehuwd met Maria Walburgia Electa van Ewsum, die het huis in 1822 laten slopen en het bos heeft laten rooien. In 1841 zijn de fundamenten uitgegraven en de overige sporen van aanleg opgeruimd[5].

 

Het vroegere terrein van de Lulemaborg ten zuiden van het dorpsdeel Burum van het Groningse dorp Warfhuizen. Het betreft het terrein achter de sloot, rechts van de huizen. Het omvat een kwart van het huidige landbouwperceel.

Het vroegere terrein van de Lulemaborg ten zuiden van het dorpsdeel Burum van het Groningse dorp Warfhuizen. Het betreft het terrein achter de sloot, rechts van de huizen. Het omvat een kwart van het huidige landbouwperceel. Foto: Harde sjaal, 23 maart 2019. Licentie: Creative Commons.

 

Het definitieve einde van de borg
In sept. 1821 volgt de verkoop van de borg met
„gronden, tuinen, singels, bosch, schathuis, schuur, tuinmanswoning en plm. 59 jukken meest groenland. Voorts diverse heemsteden, te Warfhuizen en elders, met nog een woning met koetshuis op Hoorn en eindelijk jurisdictie, privative jacht en visscherijen, collatiën en verdere heerlijkheden en gerechtigheden”.


De woning met koetshuis te Den Hoorn heeft gediend voor het stallen van paarden en rijtuig, wanneer de familie ter kerke gaat.

 

Een maand later volgt de verkoping
„van meubelen, vee, tuin-, vish- en boerengereedschappen”. 

 

Maart 1823 wordt de borg op afbraak verkocht, welke verkooping aldus wordt gepubliceerd:
„De zwaar getimmerde borg Lulema, met groote schuur, schathuis en verder gebouwde eigendommen, ten huize van R. H. Elinga te Warfhuizen, ‘s morgens 10 uren, terwijl 8 dagen daarna publiek geveild zullen worden, plm. 300 zware ieperen, esschen en eiken en een groote kwantiteit vruchtboomen”. 

 

Niet lang duurt het, of er wordt geadverteerd:
„Daar de borg Lulema te Warfhuizen thans wordt afgebroken is aldaar uit de hand te koop:
een groote partij afbraak, bestaande in een menigte beste oude steenen, eenige duizenden blaauwe glazuurde dakpannen, deur- en glaskozijnen, juffers, hout, latten, een partij beste zolder- en vloerposten en balken, beschothout, bremer vloeren, ijzeren platen, fournoisplaten met potten en laden, twee fraaie marmeren schoorsteenmantels en meer andere schoone stukken marmer, geschilderd linnen behangsel, gootsteen met koperen kranen en pompwerk, bremer en bentheimer zerksteen, informaties bij F. Bos, aannemer te Bedum, J. Elema, houtkooper te Middelstum, D. Bos, kastelein te Noordhom en gedurende den tijd van afbreken pi. 10 a 12 weken lang, alle Zaterdagen aan de borg Lulema”. 

 

Bij die gelegenheid zijn de twee schildhoudende leeuwen door de heer Torringa aangekocht en verhuisd naar Zuurdijk (zie foto hierboven).

 

In 1841 worden de fondamenten uitgegraven. Rond 1850 staat op het borgterrein „tusschen breede grachten en singels een dagloonerswoning met tuin en boomgaard”.

 

Een afbeelding van Lulema komt voor onder de 24 afbeeldingen van borgen in de rand van de kaart van Coenders (1686), en op de kaart van Beckeringh (1781), terwijl het handschrift Schoemaker in het Rijksarchief — Schoemaker schrijft z’n kroniek met tekeningen omstreeks 1731 — eveneens een afbeelding van Lulema weergeeft.

 

Groninger Courant, 3 juli 1818.

Groninger Courant, 3 juli 1818.

 

Groninger Courant, 11 september 1821.

Groninger Courant, 11 september 1821.

 

Groninger Courant, 28 maart 1823.

Groninger Courant, 28 maart 1823.


Noten, bronnen en referenties:

Noten, bronnen en referenties:

1 RHC GA, Groninger Archieven, 622 Borg Lulema, 1400-1900

2 RHC GA, Groninger Archieven, 622 Borg Lulema, 1400-1900

3 RHC GA, Groninger Archieven, 622 Borg Lulema, 1400-1900

4 Boschma, 1966

5 RHC GA, Groninger Archieven, 622 Borg Lulema, 1400-1900

- Dr. W.J. Formasma, R.A. Luitjens-Dijkveld, A. Pathuis, De Ommelander Borgen en Steenhuizen, 1973
- Pathuis, Alma, GDW, Groninger Gedenkwaardigheden


 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 12 januari 2025.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top